Terminologie
Wanneer je de verschillende kopjes openklapt vind je meer achtergrond informatie over georganiseerd misbruik, welke verschillende varianten voorkomen en de gevolgen ervan. Ook wordt er beschreven waarom georganiseerd misbruik onder mensenhandel valt.
Bij georganiseerd misbruik is er altijd sprake van twee of meerdere daders die samenwerken om het misbruik mogelijk te maken. Deze netwerken kunnen ontstaan vanuit familieverband, maar ook via bekende, zoals buren of via een (geloofs)gemeenschap.
De controle binnen dergelijke netwerken gaat verder dan alleen seksueel misbruik of fysiek geweld. Door indoctrinatie en mind-control worden slachtoffers, vaak vanaf hun jeugd, zodanig geprogrammeerd dat ze onbewust handelen, denken en voelen volgens de normen en waarden van het netwerk.
Georganiseerd misbruik gaat vaak samen met sadistisch, ritueel of satanisch misbruik. Deze elementen kunnen zowel onderdeel zijn van het georganiseerde misbruik als de drijfveer van een specifiek netwerk
Een belangrijk kenmerk van dergelijke netwerken is de manipulatie die kinderen ondergaan. Dit kan emotioneel en psychologisch geweld omvatten, waarbij indoctrinatie en mind-control technieken vaak worden ingezet om controle te krijgen over de slachtoffers.
Slachtoffers van georganiseerd misbruik kunnen op elke leeftijd betrokken raken in een netwerk, wel zien we vaak dat slachtoffers al vanaf hun vroege kindertijd in dergelijke netwerken zijn betrokken.
Indoctrinatie is meestal een geleidelijk proces, waarbij een slachtoffer steeds verder wordt geïsoleerd van diens eigen overtuigingen en gevoelens. Gedurende dit proces kunnen mensen zó sterk geïndoctrineerd raken, dat hun eigen wensen, behoeften en emoties onderdrukt of zelfs volledig verworpen worden. Het resultaat kan zijn dat een slachtoffer zijn of haar eigen gevoelens niet meer herkent, laat staan deze nog kan benoemen.
De overtuigingen die door indoctrinatie worden opgelegd, kunnen uiteindelijk de manier waarop iemand de wereld ervaart, denkt en voelt diepgaand beïnvloeden. Dit leidt ertoe dat slachtoffers (onbewust) handelen op basis van wat ze is aangeleerd, in plaats van hun eigen authentieke verlangens of inzichten te volgen.
Bij mind-control kunnen bepaalde signalen, zoals woorden, symbolen, namen, kleuren of gebaren gekoppeld worden aan de aangeleerde overtuigingen en gedragingen. Wanneer deze signalen gegeven worden, reageert het slachtoffer automatisch. Het slachtoffer is zich hier niet altijd bewust van. Hierbij moet je denken aan situaties zoals; wanneer een slachtoffer over straat loopt en iemand uit het netwerk ‘tegenkomt’ wordt er een handgebaar gemaakt waardoor er bij het slachtoffer een opdracht geactiveerd wordt. Bijvoorbeeld een opdracht om terug te keren naar het netwerk. Of wanneer een bepaalde kleur gebruikt wordt in het netwerk komen delen tevoorschijn die seksuele handelingen moeten uitvoeren.
Er zijn verschillende vormen van programmeringen, afhankelijk van het netwerk. Veel voorkomende zijn:
– Programmeringen die geheimhouding afdwingen: praten over het georganiseerde misbruik wordt geblokkeerd en herinneringen worden vervormd of onderdrukt. Als het slachtoffer probeert te spreken of zich iets herinnert kunnen geprogrammeerde reacties zoals zelfbeschadiging of suïcide optreden.
– Gehoorzaamheid aan het netwerk behouden.
– Wantrouwen richting anderen of zichzelf en de eigen waarneming.
– Het voorkomen van de gezonde hechting.
– Het aanzetten tot prostitutie of daderschap.
Deze technieken zorgen ervoor dat het slachtoffer volledig gecontroleerd blijft door het netwerk, zowel in gedachten, emoties als gedrag. Met name wanneer de mind-control voor het vijfde levensjaar is gestart.
Veel slachtoffers worden vanaf jonge leeftijd, soms vanaf hun geboorte, geworven en geïntroduceerd in het netwerk door ouders, familie, buren, of via (geloof)gemeenschappen. Ze worden gedwongen fysiek geweld uit te oefenen op dieren en mensen en worden seksueel misbruikt en geprostitueerd. Hiervan wordt vaak beeldmateriaal gemaakt dat kan worden gebruikt voor chantage of handel.
Slachtoffers hebben vaak weinig tot geen autonomie; hun vrijheid wordt ingeperkt door dwang, bedreigingen en controle. Het vermogen om een eigen wil te ontwikkelen, wordt vaak onderdrukt, wat verder versterkt wordt wanneer er indoctrinatie of mind-control is toegepast. Dit heeft als gevolg dat slachtoffers hun eigen gevoelens en verlangens niet meer herkennen en hun gedachten en gedragingen volledig door het netwerk worden gestuurd. Dit is een manier om de uitbuiting in stand te houden.
Hoewel sommige slachtoffers een ogenschijnlijk normaal leven leiden, met een baan en sociale contacten, blijven ze gevangen in het netwerk door voortdurende controle. Dit kan zich uiten in opgelegde regels, het inleveren van geld of bezittingen, en/of door mind-control, waarbij opdrachten op afstand (bijvoorbeeld via de telefoon) geactiveerd kunnen worden om slachtoffers te laten zwijgen of automatisch en ongewild te laten terug keren naar het netwerk. Dit beperkt slachtoffers in hun vrijheid en het netwerk maakt hiermee gebruik van slachtoffers voor eigen gewin en zelfbehoud.
Bron: https://traumanet.nl/info/wat-is-complexe-ptss
Er zijn alledaagse vormen van dissociatie, zoals dagdromen of op de automatische piloot naar huis rijden, maar dissociatie is ook een menselijke manier om met stressvolle en/of bedreigende situaties om te gaan waarbij (doods)angst ervaren wordt.
Bron: https://traumanet.nl/infotheek/dissociatie/wat-is-dissociatie/
Het valt in de DSM-5 onder de dissociatieve stoornissen, waarbij beschreven wordt dat de identiteit is opgedeeld in twee of meer verschillende delen. Dit uit zich in het (intern) beleven van verschillende, vaak ook tegenstrijdige, gedachten, emoties, waarnemingen, mening en gedrag die al dan niet op de voorgrond zichtbaar wordt (identiteitswijziging). Door deze verschillende (interne) belevingen is er vaak verwarring over de identiteit, de vraag ‘wie ben ik’ komt vaak voor (identiteitsverwarring). Daarnaast is er sprake van gaten in het geheugen (amnesie) in zowel het heden als het verleden. Ook komt het voor dat er een afstand van zichzelf waargenomen wordt, zich onecht voelen of zichzelf niet herkennen in een spiegel (depersonalisatie). Deze belevingen komen ook voor ten opzichte van de omgeving. De omgeving kan als een droom, wazig, onecht of onherkenbaar waargenomen worden (derealisatie). Naast de identiteitswijziging, identiteitsverwarring, amnesie, depersonalisatie en derealisatie komen veel andere klachten voor zoals: angst en PTSS-klachten, het gevoel van minderwaardigheid, depressie of suïcidale klachten en eet en/of verslavingsproblematiek.
Aangezien dissociatie vaak wordt geïnduceerd binnen georganiseerd misbruik ontwikkelen veel slachtoffers van georganiseerd misbruik DIS. Dit betekent echter niet dat iedereen met een verleden van georganiseerd misbruik ook DIS heeft, ook (complexe) PTSS komt vaak voor.
Bron: www.dis-is-me.nl-Informatie-Introductie.
Net als bij DIS ontstaan er door trauma ook spontane delen die samen een systeem kunnen vormen. Bij cDIS is het echter vaak het aangemaakte systeem dat leidend is. Dit systeem beïnvloedt het gedrag, de gevoelens, handelingen, gedachten en herinneringen van de persoon, vaak zonder dat deze zich daarvan bewust is.
Gedissocieerde herinneringen kunnen onbewust iemands gedrag, gedachten en emoties beïnvloeden, zonder dat diegene begrijpt waarom. Pas wanneer deze herinneringen weer toegankelijk worden, kunnen deze onbegrepen gevoelens en gedragingen verklaard worden. Hervonden herinneringen zijn dus herinneringen die opnieuw toegankelijk worden.
Deze term wordt vaak misleidend gebruikt, waarbij gesuggereerd wordt dat herinneringen ineens ‘gevonden’ worden zonder ooit te hebben bestaan.